donderdag 12 maart 2009

Onconventionele booker-boeken

Aravind Adiga – De witte tijger
Steve Toltz – Een fractie van het geheel


Goede vriend O., kritisch lezer van deze blog, waarschuwde me dat ik hier al tijden louter goede cijfers uitdeel, terwijl ik deze blog startte met een reeks onvoldoendes. Of ik misschien milder ben geworden of selectiever ben bij de keuze van de boeken die ik lees? Misschien heb ik door de periode van zelfreflectie waarin ik verkeer, dat klinkt veel enger dan het is, tijdelijk een wat boeddhistische inslag en minder de neiging om de zweep te hanteren. Maar ik denk dat het vooral met de boeken zelf te maken heeft. Ook nu weer twee voldoendes maar wat wil je: het gaat om twee genomineerden voor de Man Bookerprize 2008, de meest prestigieuze literaire prijs ter wereld die jaarlijks wordt uitgereikt.

Een recensent schrijft over Steve Toltz dat het hier duidelijk om een debutant gaat die nog niet is lastig gevallen door de regels en dogma´s uitgevers en redacteuren en gewoon lekker is gaan schrijven zonder zich al teveel van conventies aan te trekken. Datzelfde geldt voor Aravind Diga. Als ik etiketjes moet plakken op beide boeken dan zou ik woorden gebruiken als: origineel, fris, onbevangen en onconventioneel. Beide auteurs gaan vrolijk hun gang en experimenteren met vorm en structuur.


De Witte Tijger is geschreven in de vorm van een briefverslag aan de Chinese premier die eerdaags India komt bezoeken. De hoofdpersoon vertelt hem hoe de maatschappij in India in elkaar steekt. Het kastesysteem, de hierarchie, de kloof tussen rijkdom en armoede: het komt allemaal voorbij en het is bijna net zo indrukwekkend en aangrijpend als de Oscarkraker Slumdog Millionaire. Het is opvallend toevallig hoe in zowel de film als het boek een rauw en heftig maar ook hoopvol beeld van India wordt geschetst. Hoopvol is niet helemaal het goede woord, realiseer ik me. Het gaat over kansen op een redelijk leven, al gaat dat soms letterlijk over lijken. Het zal mensen die in India zijn geweest wellicht meer aanspreken dan iemand zoals ik die nog nooit in dat land was.

Het kostte even voordat ik gewend was aan de vorm van De Witte Tijger. Ik vind het wat gekunsteld om de Chinese premier er voor te gebruiken en die briefvorm is niet het sterkste onderdeel van het boek. Uiteindelijk zijn dat de ontboezemingen van de hoofdpersoon. Hij beschrijft hoe hij er in slaagde om niet uitgehuwelijkt te worden en directeur van een taxibedrijfje te worden. Dat hij daarvoor zijn baas moest vermoorden is verbijsterend maar het wordt op zo'n vanzelfsprekende manier beschreven dat ik er als lezer bijna geen moeite mee had. Dat is het knappe van deze roman en dat komt vooral door de grote hoeveelheid ironie. En Aravind slaagt er in om van een tragedie een soort blijmoedig verhaal te maken; dat is te vergelijken met Slumdog Millionaire. Ondanks de ellende en de treurigheid, heeft het ook iets vrolijks. Een aardig boek maar ik vond de Oscars voor Slumdog veel terechter dan de Booker-prize voor Aravind.



Een fractie van het geheel is een pil van meer dan 600 pagina's en de inhoud rechtvaardigt de omvang niet helemaal. Moeilijk om te zeggen wat ik er van vind. Analoog aan de titel: verschillende delen (fracties) zijn spectaculair en las ik zeer geboeid, andere delen zijn wat langdradig en soms begint het eindeloze gefilosofeer te irriteren. Wat voor boek levert dat nou als geheel op? Het eerste deel is sensationeel, het middendeel is saai en overbodig en het laatste deel is onderhoudend. Ik heb tijdens het lezen vaak de associatie met John Irving gehad. Fantasierijk en bloemrijk en onconventioneel waar het gaat om verhaallijnen en gebeurtenissen. Alles kan en zo'n beetje alles gebeurt ook. Het verhaal uit het eerste deel: over 2 broers waarvan 1 de held en de ander schlemiel van Australie wordt, is het uitgangspunt en wordt later op allerlei manieren uitgemolken. Het verhaal is niet na te vertellen en niet samen te vatten en daar waag ik me dan ook niet aan.

Als je van Irving houdt, is de kans groot dat dit boek je aanspreekt maar uiteindelijk haalt Toltz het niet bij de meeste boeken van Irving. Daarvoor is het allemaal teveel, te bloemrijk, te geestig enzovoorts. Er is toch zo'n gezegde over de beperking? Die gaat niet altijd op maar had in dit geval wel iets meer in acht genomen mogen worden. Ik ging me op een gegeven moment storen aan alle metaforen en vergelijkingen. Het is niet een achtbaan, het zijn zo'n beetje alle achtbanen uit Walibi achter elkaar. En dan ben je een ervaring rijker maar ook behoorlijk missselijk.

Jaaps boekencijfers – De Witte Tijger: 7.2 – Een fractie van het geheel: 7.1

Geen opmerkingen: