woensdag 29 april 2009

Uit mijn leven gegrepen

Renate Dorrestein - is er hoop


Alweer zeven jaar heb ik een kameraadje. Hij is autistisch en was negen toen ik hem leerde kennen en is dus nu zestien. Net zo oud als Igor, de hoofdpersoon in de nieuwe Renate Dorrestein. Het is bijna eng hoe veel vergelijkingen er zijn. Ze hebben beide een verstandelijke beperkingen, wonen bij oma omdat hun eigen moeder de zorg niet aan kon. Misschien lijkt de oma uit dit boek nog wel meer op 'mijn' oma dan de jongen. De situatie heeft enorm veel parallellen en dat is opvallend maar voelde ook bijna een beetje beklemmend. Maar het is vooral bijzonder. Omdat Dorrestein de dingen zo raak beschrijft; vooral de omgang tussen oma en kleinzoon. De bijna verstikkende liefde, de enorme zorg, de problemen met de moeder/dochter.
Voor mij vanaf de eerste bladzijde een bijzonder en nu al dierbaar boek. Niet om het verhaal zozeer, want dat zou weer helemaal niet passen bij 'mijn' autist. Veel te avontuurlijk.


Er is al veel geschreven over dit boek. De literaire recensenten zijn kritisch maar Dorrestein is niet van de hogere literatuur, geeft ze zelf ook wel min of meer aan in een interview in de NCRV-gids: "Bij mij gaat het toch altijd om het verhaal, niet hoe het is geschreven. Nou, stijl is niet iets waar ik voortdurend bij stil sta, nee." Toch is de stijl eigenlijk het sterke punt van dit boek. Ze geeft oma en Igor op een heel consequente manier hun eigen (gedachten)taal mee. Verder lezen haar boek altijd als een trein en ik ben van mening dat boeken er toch ook vooral zijn om plezier van te hebben. Dorrestein zorgt altijd weer voor een paar genoeglijke uurtjes. Ze werkt een wereld tot leven met merkwaardige maar toch levensechte personages.

Dit verhaal kwam voort uit Dorresteins vorige boek waarin een baby werd ontvoerd. Lezers wilden graag weten wat er hem was gebeurd en Renate is de beroerdste niet. Mijn verzoek om nog eens uit te pluizen welk leven Stanley eigenlijk heeft geleefd. De Surinaamse eigenaar van een toko is het enige 'normale' mens in dit boek en niet daarom maar ik ben van hem gaan houden. Of klinkt dat gek? Bijna net zoveel als van oma. En ik had stiekem gehoopt dat ze iets met elkaar kregen. Dat was literair vast een misser geweest maar ik had het zo leuk gevonden voor oma Nettie.


Jaaps boekencijfer: 7.5

zondag 26 april 2009

Iedereen stinkt wel eens

Karlijn Stoffels - Tegen de muur op
Derk Visser - Landjepik

De eerste boeken van Karlijn Stoffels sloegen bij mij in als een bom. Mosje en Reizele (over joodse kinderen in een weeshuis) hoort bij de top van de Nederlandse jeugdliteratuur en haar romans over de multiculturele samenleving (o.a. Khalid, Stiefland en Marokko aan de plas) zijn origineel en dapper. Stoffels behoort tot die categorie auteurs die niet bang is om de lezers iets te willen vertellen, om les te geven maar ze beheerst de vaardigheid om dat te doen zonder dat moralisme de boventoon voert. Mijn vorige recensie ging over haar uitstapje richting spannende boeken, een serie onder de noemer De bende van de zwarte hond, waar ik erg kritisch over was en later ook een beetje spijt van had. Het staat er dan wel hard, zeker zo'n cijfer. De uitleg van Karlijn Stoffels (ze reageert onder dat stukje) dat ze ook andere vormen onder de knie wil krijgen, was verhelderend en grappig omdat ze zegt wel weer eens door 'een echt kind' gelezen te willen worden. Ze houdt zich aan de belofte om ook nog steeds serieuze boeken af te leveren met haar meest recente roman 'Tegen de muur op'.



Stoffels heeft een nieuwe subcultuur ontdekt. Het boek speelt zich af tegen het decor van een winkel in aboriginalkunst en de 'oldskool graffiti'. Hoofdpersoon Bibi is op zoek naar haar echte vader nadat ze na de dood van haar moeder pas achter dat geheim is gekomen. Aan de hand van een foto ontmoet ze haar verwekker maar het heeft nogal wat voeten in de aarde voor ze hem ermee durft te confronteren. De eerdere keuzes van Stoffels (Marokkanen en de dilemma's van de multiculturele samenleving) waren logisch en hadden een zekere urgentie. Over graffiti en aboriginals kun je dat moeilijk zeggen en het komt dan ook nogal bedacht en geforceerd over. Het verhaal is voorspelbaar en kabbelt voort langs geijkte paden. De stem uit het niets van de warrige aboriginal die commentaar geeft, voegt niks toe en is een kunstgreep. Sorry Karlijn, ik ben wederom niet enthousiast. Misschien gewoon een mindere fase. Snel weer terug naar de kwaliteit van je eerste romans!

Maar dan ben ik er nog niet helemaal want Stoffels doet wel iets bijzonders in dit boek. Ze begeeft zich op de niet gemakkelijke weg om woorden te zoeken voor de seksuele gevoelens van een meisje. Ik kan me niet herinneren dat ik eerder in een jeugdboek las over de pogingen van een meisje om te masturberen en de moeilijkheid om een orgasme te bereiken. Het is prijzenswaardig dat Stoffels het aandurft en ze doet het niet onaardig. Zeker omdat ze de moeilijkheden beschrijft, het ontbreken van het genot, en daarmee ook nog verwijst naar de moeder van Bibi. Maar de context is niet logisch en daarom vallen de passages een beetje weg tegen de rest van het boek. Stoffels heeft teveel gewild en geen duidelijke keuze gemaakt. Dat staat er dan weer. Wel hard.


Nog een multicultureel werkje van een voor mij tot nu toe onbekende schrijver. Landjepik van Derk Visser gaat over de Kosovaarse Ana die zwanger is van de Turkse Evren. Samen vluchten ze in een gestolen BMW de stad uit. Ik zeg met nadruk 'werkje' omdat het typisch zo'n boekje is: omvang van het boekenweekgeschenk. Een ideetje dat leuk is uitgewerkt maar de indruk heeft van een vingeroefening voor het echte werk.

Visser is een talent en dat uit zich vooral in zijn schrijfstijl en zijn dialogen. Een voorbeeldje van zijn dialoog waarbij Visser bijna achteloos de onzekerheid van Ana weergeeft en haar schild eventjes laat verdwijnen.

'We moeten eerst een plan maken.' Hij haalt kort zijn neus op.
'Stink ik?'
'Hoezo?'
'Vind je dat ik stink?'
'Nee".'
'Je haalde je neus op.'
'Ik heb de hele dag door de regen gelopen', zegt hij zacht. 'Mijn neus loopt. Ik ruik bijna niks'.
'Bijna niks. Maar mij ruik je wel'.
'Je stinkt niet. En als je wel zou stinken, dan maakt het ook niks uit. Iedereen stinkt wel eens'. Hij veegt met de rug van zijn hand langs zijn neus
'Zie je wel dat je vindt dat ik stink.' Hij zucht. Ik word moe van mezelf. Mijn lijf voelt zwaar.
'Ik zeg soms domme dingen'
'Soms?'
'Vaak.'
'Je moet eerst nadenken voor je iets zegt'.
'Dat doe ik ook, maar als ik nadenk, denk ik ook aan domme dingen en die zeg ik dan weer. Ik wil het niet en toch doe ik het. Het komt gewoon in mijn hoofd op, het zijn gedachten die ik niet wil hebben, maar die er wel zitten. Ik snap niet hoe ze erin terecht zijn gekomen.' Ik geef met mijn vuist een stomp tegen mijn slaap.
'Het spijt me dat ik domme dingen zeg.'

Ana en Evren liggen met zichzelf en met elkaar overhoop en daar is reden voor: geen ouders meer (Ana), verbroken contact met ouders (Evren), geen dak boven je hoofd hebt en nog zwanger bent ook. Visser beschrijft het levensgrote schild dat Ana heeft opgebouwd om alle problemen de baas te kunnen op een lichtvoetige maar ook veelzeggende manier. Met een grote mond en veel sarcasme kom je een heel eind maar niet overal, wil Visser maar zeggen. Ana worstelt en komt niet boven.

Opvallend zijn de min of meer politieke elementen in het boek. De manier waarop Ana praat over de rol van Nederland in de Balkan oorlog en de multiculturele spraakverwarring. Bijvoorbeeld waar Ana tegen de Turkse Evren roept: 'Ga terug naar je Rifgebergte' en Evren twee bladzijden later plompverloren nog even opmerkt: 'Het Rifgebergte. Dat ligt in Marokko. Ik kom uit Turkije.' Geestige speldenprikjes en observaties waarmee Visser tussen de regels door actueel commentaar geeft. 'Ik blijf wel naast hem lopen en ga niet zoals de meeste Turkse vrouwen drie meter achter hem aan hobbelen.'

Visser zet heel vaardig twee karakters neer van jongeren die buiten de boot vallen en in al hun naiviteit proberen nog iets van hun leven te maken. Dat is het bezwaar niet; het probleem van dit boek is de verhaalopbouw en de omvang. Landjepik heeft simpelweg te weinig om het lijf om echt indruk te maken. Het is humoristich en Visser hanteert een prettig soort taal en er worden interessante thema's en gevoelens aangestipt maar het is het net niet, het beklijft niet.

Jaaps boekencijfers
Karlijn Stoffels - Tegen de muur op: 5.8
Derk Visser - Landjepik: 7.0

dinsdag 21 april 2009

Ted gefeliciteerd!!!



Schreef ik onlangs bij het inrichten van de nieuwe boekenkast dat de meeste jeugdboeken die ik heb van Ted van Lieshout zijn. Blijk ik zomaar een 'kwalitatief en hoogstaand oeuvre' in de kast te hebben. Vandaag werd bekend dat Ted de Theo Thijssenprijs 2009 heeft gekregen. Niet zomaar wat, want hij wordt maar 1 x in de 3 jaar uitgereikt en er zit 60.000 euro aan vast. Het is eigenlijk de PC Hooftprijs voor de jeugdboekenschrijvers. Op de radio zei Ted dat hij er een nieuw dak van op zijn huis laat zetten. Hopelijk blijft er nog wat over voor iets leuks. Meer dan terechte winnaar. Een schrijver die ik altijd heb bewonderd en die voor mij van grote betekenis is geweest onder andere omdat hij op een prachtige manier over homoseksualiteit heeft geschreven. Ik heb hem meerdere malen geinterviewd.

Om te illustreren hoe fijngevoelig hij schrijft een gedicht uit de bundel Multiple Noise over een onderwerp dat in de jeugdliteratuur zo'n beetje taboe is:


Brand


In mij het langzaamaan gaan branden,

het heeft geen zin om het nog langer te ontkennen.

Ik blus de ergste vlammen door te wrijven zachtjes uit.


Ik maak geen geluid. Dat mijn handen honger

kunnen stillen, dorst lessen, maakt mij gretig naar

hoe je echte pijn teniet kunt strelen. Kan het?

Bakker en Wieringa

Zag bij het doorploeteren van alle zomerbrochures van de uitgeverijen (wat verschijnen er toch ongelooflijk veel boeken) dat het langverwachte boek van een goede vriend van Ted, Gerbrand Bakker, volgende maand uitkomt. Het heet Juni, het verschijnt in mei en de cover is bijzonder. Niet zozeer de blauwe houten deur met sleutgelgat en haakje die staat afgebeeld maar meer het gegeven dat een lezer hiermee een wedstrijd heeft gewonnen en dat de uitgever ook nog 5 verliezers afbeeldt. Helaas kan ik daar (nog) nergens foto's van vinden want al die covers zeggen vast iets over de inhoud en het is leuk om na te lezing de omslagen naast elkaar te leggen.
Mei wordt sowieso een mooie boekenmaand want dan verschijnt nog een langverwachte Nederlandse roman, Caesarion van Tommy Wieringa. Zowel Bakker als Wieringa dragen de last van een boek dat zeer succesvol was op hun schouders. Boven is het stil en Joe Speedboot, maar dat heeft weer als voordeel dat de nieuwe boeken bij voorbaat kunnen rekenen op publiciteit, zoals in dit blogje.

maandag 20 april 2009

Een Nederlandse Amerikaan

Joseph O'Neill - Laagland

Een Nederlandse Amerikaan,die zie je al van verren staan. Raar liedje eigenlijk, vooral als je de volgende coupletten leest: 'zijn neus lijkt wel een zure bom,ik wou dat ik er in happen kon' en 'zijn broek reikt amper tot zijn kuit, gestreepte sokken er onderuit.' Gelukkig eindigt het dan weer zeer polderachtig met: 'Maar iemand met een goed verstand,doet zoiets niet in Nederland!'. En ondertussen maar van links naar rechts heupwiegen.

Dit kinderliedje zou zomaar over Joseph O' Neill kunnen gaan die in Ierland is geboren maar opgroeide in Den Haag en nog steeds verbazingwekkend goed Nederlands spreekt, getuige een interview met hem in het VPRO-programma Boeken. Nederland speelt een kwantitatief bescheiden maar kwalitatief belangrijke rol in deze roman die oorspronkelijk Netherland heet maar vertaald is als Laagland. Het boek is alom geprezen en er werd schande van gesproken dat het niet genomineerd was voor de Booker Prize.



Het is wat ze tegenwoordig een 'post 9/11' -roman noemen, in de lijn van Extreem Luid & Ongelooflijk Dichtbij van Jonathan Safran Foer en Het Goede Leven van Jay MacInerney en nog een hele reeks boeken. De hoofdpersoon in Laagland is Hans van den Broek (O'Neill zei dat hij geen weet had van het bestaan van de oud-minister met die naam) die in New York woont ten tijde van de aanslagen. Zijn gezin moet het huis verlaten en samen met zijn vrouw en zoontje neemt hij intrek in het befaamde Chelsea hotel, dat een belangrijk decor wordt in de rest van het boek. Leuk, want ik ben er ooit geweest en het blijft gewoon een maffe locatie. Helemaal bijzonder is dat ik las dat O'Neill er zelf woont met zijn gezin. Klinkt merkwaardig om in een hotel te wonen maar in het Chelsea hotel is het heel normaal. Daar wonen veel artiesten en vooral vreemde vogels. Zoals een prachtig personage uit het boek: een Turk die als engel verkleed gaat.
Ik dwaal af maar dat past heel goed bij dit boek. O'Neill dwaalt ook voortdurend af en grijpt terug en meandert door het huwelijksleven van Hans en zijn vriendschap met Chuck. Die Chuck Ramkissoon is eigenlijk degene waar het om draait. Zijn droom is om de cricketsport opnieuw groot te maken in de VS door het bouwen van een stadion, een megalomaan project waar hij bezeten van lijkt. Het boek begint met het telefoontje waarin Hans te horen krijgt dat het levenloze lichaam van Chuck is gevonden. Daardoor komen de herinneringen weer boven en worden we meegenomen in die bijzonder merkwaardige vriendschap.

Het is een prachtig boek al moest ik er wat moeite voor doen. Dat komt vooral door de vertelstructuur met de vele flashbacks en vooruitwijzingen, zijpaden en uitstapjes en bespiegelingen. Het beschrijft het leven van een Londenaar in New York, een jeugd in een wat kakkineus Haags milieu, allochtonen die de Amerikaanse droom nastreven, een huwelijk dat om ongrijpbare redenen dreigt te mislukken enzovoorts. De structuur van het boek maakt dat het geen gemakkelijk na te vertellen verhaal oplevert maar dat het vooral een gevoel achter laat. Al is dat gevoel ook weer heel onbestemd. Ach, ik weet het gewoon niet. Ik heb genoten van het lezen, het is echt prachtig geschreven, er staan juweeltjes van passages in. Alles heeft met alles te maken en op de een of andere manier valt het in elkaar en had ik het gevoel dat het klopte. Mijn vriend vraagt na het lezen van een boek wel eens: wat heb je er nou van opgestoken. Meestal heb ik daar geen antwoord op maar in dit geval heb ik er oprecht geen benul van. Het is vooral een bijzonder boek om te lezen omdat O'Neill laat zien wat hij allemaal met taal kan.

Jaaps boekencijfer: 8.0

donderdag 16 april 2009

Welk voorwerp stop ik er in?

Elvis Peeters – WIJ

Ik ben zo'n iemand die gevoelig is voor sterretjes: een intrigerende 5 sterren-recensie in De Volkskrant en JaapLeest snelt naar de boekhandel. Niet in alle gevallen maar als liefhebber van jeugdliteratuur ben ik gevoelig voor zinsnedes (uit de VK-recensie) als :

“Wij is het verhaal van een groepje tieners, vier jongens, vier meisjes. Peeters beschrijft hoe zij na schooltijd met elkaar optrekken, spelen en rommelen in een nabijgelegen schuur. De kinderen komen uit verschillende milieus, en zitten op verschillende middelbare scholen. Als groep echter opereren ze als een groot organisme. Ze hebben zin in het leven. Onverschrokken en niet gehinderd door volwassen verantwoordelijkheden is het pure Lust for Life a la Iggy Pop die hen voortstuwt”.

Dat optrekken, spelen en rommelen in die schuur klinkt veel onschuldiger dan het in werkelijkheid is. Al is onschuldig dan misschien niet het goede woord. Want daarmee zou ik ze schuldig verklaren. Maar het lijkt me niet standaard dat die termen staan voor het likken van kutten, het spelen met piemels, penetreren, neuken enzovoorts. Een favoriet spelletje van dit groepje jongeren is om iemand te blinddoeken en die vervolgens te laten raden welk voorwerp er in zijn of haar kut of anus wordt gestopt. En dat is nog maar een voorproefje van alle ongein die de acht uithalen. Ze zorgen voor een kettingbotsing met doden doordat de meisjes zonder slipje en met de rokjes omhoog op een viaduct gaan staan en ze moedigen iemand aan om zich van het leven te beroven en filmen de sprong met de mobiele telefoon. En alles wordt op youtube geplaatst uiteraard.

Ik ben veel minder enthousiast dan De Volkskrant maar kan moeilijk benoemen waar dat in zit. Bij vlagen is het afschuwelijk: bijvoorbeeld de scene waar in de jongens een kat penetreren en die vervolgens met een steen in een zak verdrinken. Of de scene aan het einde waarin de jongeren een van de meisjes bewust in elkaar slaan en schoppen (met haar toestemming) om een abortus op te wekken, niet echt aan te raden voor vlak na het eten.
Wat is de bedoeling van de schrijvers? Moet het boek ons een ongemakkelijk gevoel geven of nog erger: ons verontrusten? Het vorige boek De Ontelbaren werd in de pers meerdere malen 'een noodzakelijke roman' genoemd en ik kan me voorstellen dat die term in recensies over dit boek opnieuw ontduikt. Maar ik deel dat niet echt. Ik weet al wel dat dingen uit de hand kunnen lopen, en hier is het al uit de hand gelopen voordat het begonnen is. Geen opbouw naar een climax, wat geloofwaardiger kan zijn. Hier is het direct raak: al wennen de personages soms snel aan de nieuwe extremiteiten en vinden ze het al snel weer saai en wordt vervolgens de overtreffende trap gezocht . Dood, pijn, extreme seksuele handelingen: het is grappig, gek en spannend, meer dan een fronsende wenkbrauw roept het niet op bij de jongeren en bij mij als lezer eigenlijk ook niet. Daar zit ik een beetje mee, het laat me eigenlijk koud. Ze doen maar, die gekke jongeren. Ik vind het niet echt verontrustend of zo en ik weet ook niet of dat de schrijvers dat beogen. Maar waarom moet ik dan wel al die ongein tot me nemen?

Opmerkelijk is dat het boek is geschreven door twee mensen: Elvis Peeters en zijn vrouw Nicole van Bael. Hoe zou dat gaan? Om de beurt een stukje of fantaseren ze er met zijn tweeen lustig op los? En wie schrijft het vervolgens dan op. Hoe word je het eens over zulke heftige literatuur en indringende passages? Moet wel een bijzonder echtpaar zijn. Want het boek is niet slecht geschreven. Vooral de rauwe beschrijvingen van de sex, de actiescènes en de soms redelijk beklemmende agressie zit dicht op de huid. De staccato filosofische beschouwingen vind ik een stuk minder maar dat heeft er misschien mee te maken dat ik niet zo goed raad weet met dit boek.

Jaaps boekencijfer: 6.2

maandag 13 april 2009

Een hond als beste vriend

Marita de Sterck – De hondeneters
Henk van Straten – Zwarth, het donker ontwaakt


Volgens sommigen is de Eerste Wereldoorlog een nogal onderbelichte episode uit onze geschiedenis en diegenen zullen dan ook tevreden zijn dat Marita de Sterck haar jeugdboek De hondeneters in die periode situeert. Ze beschrijft de 1241e tot en met 1247 dag van deze slepende oorlog vol ontberingen door de ogen van Victor die aan ernstige epilepsie lijdt en daarom niet naar het front hoeft en ook door zijn ouders nog eens met overdreven zorg wordt omgeven. Victor vertrouwt boven alles op Django, zijn hond ('Een hond liegt zelfs niet terug als ze hem recht in zijn smoel beliegen') die hem opvangt als hij onverhoeds tegen de vlakte gaat. Als Django wegloopt, zit er niks anders op om hem te gaan zoeken. De barre tocht door verschillende dorpjes levert een schrijnend tafereel op van de hongerwinter, waarin ook honden als voedsel dienen. De Sterck maakt aan het begin van de roman al duidelijk dat Django niet is opgediend, dus daar zit de spanning niet in. Het draait vooral om de ontwikkeling van Victor die eindelijk volop in het echte leven terecht komt en met liefde, dood en verdriet te maken krijgt.

De hondeneters is geen gemakkelijk boek, mede door het soms wat ontoegankelijke Vlaamse taalgebruik met termen als 'verwittigen'. Maar het is een authentiek en misschien ook wel belangrijk boek dat op de leeslijst van middelbare scholen niet zou misstaan. Het is een boek met een zekere stugheid die ik soms even moest overwinnen maar juist die compromisloosheid kan ik in een jeugdboek wel waarderen. Niet de gemakkelijkste weg kiezen maar het verhaal vertellen op de manier die je voor ogen staat. Bij dit soort boeken ben ik altijd benieuwd naar de mening van jonge lezers; ik vraag me af of kinderen hier mee overweg kunnen. Maakt niet uit, het is ook uitermate geschikt voor volwassenen!

Na het lezen van de roman Ik ben de regen (die binnenkort wellicht wel door mijn toedoen onder de naam Kleine Stinkerd verschijnt) van Henk van Straten was ik nieuwsgierig geworden naar zijn eerste boek, mede omdat het een jeugdboek bleek te zijn. Joris blijkt aan een zeldzame bloedziekte te lijden en raakt daardoor meerdere malen bewusteloos. In de periodes dat hij wegvalt beleeft hij spannende avonturen in een land waar een tiran de macht heeft gegrepen. Een soort Brief voor de Koning maar dan anders.



Een originele manier om een phantasyverhaal op te schrijven. Van Straten speelt in Zwarth, het donker ontwaakt knap met de wisseling van de fantasiewereld en de echte wereld waardoor de avonturen van Joris zeer levensecht blijven. Al is het hier en daar wat geforceerd: we schakelen weer even terug naar het ziekenhuis waar zijn moeder nog steeds aan zijn bed zit. Terwijl het verhaal over de bevrijding van veel spannender is. De vraag is of Joris met zijn ziekte om kan gaan. Het lijkt er zelfs even op dat hij in de andere wereld blijft hangen en wordt op een heftige manier teruggehaald. Ondanks de originaliteit van het onderwerp en een zekere spanning, valt Zwarth me een beetje tegen. Het tempo is laag en Van Straten gebruikt bij lange na niet de schrijfkunst die hij wel in zijn volwassen roman toepast. De taal is erg gewoontjes, de personages (zowel die uit de echte als de phantasy wereld) zijn nogal clichematig, het verhaal is ook wat voorspelbaar, er zit een vleugje moralisme over heen. Leuk idee maar werk het eens wat beter uit, had de uitgever moeten zeggen.

Het lukt op de een of andere manier altijd weer om op dit blogje boeken bij elkaar te brengen die in iets op elkaar lijken. In dit geval lijden beide hoofdpersonen aan een ziekte die een grote rol in hun leven speelt maar waar ze zich niet door laten weerhouden. En een nog belangrijkere overeenkomst: hun beste vriend is een hond.

Jaaps boekencijfer:
Marita de Sterck – De hondeneters 8.3
Henk van Straten – Zwarth, het donker ontwaak: 6.5

donderdag 9 april 2009

Toch maar niet zwanger

Tjibbe Veldkamp – Tiffany Dop
Corien Botman en Yasmine van Leur – Hou van mij


Bij een expatfamilie in Chili lag verrassend genoeg De Gelukvinder op tafel, het eerste deel uit de reeks Slashboeken van uitgeverij Querido. Het is het indrukwekkende verhaal (Jaaps boekencijfer 8.0)van Anoush Elman over zijn vlucht uit Afghanistan, opgetekend door Edward van den Vendel. Het boek verschijnt in het najaar in een aangepaste uitgave voor volwassenen. Ben benieuwd op welke manier het dan is veranderd, lijkt me helemaal niet nodig. De Nederlandse familie in Chili was erg onder de indruk van het levensverhaal van de jonge Afghaanse Nederlander; toch mooi dat dit verhaal zo zijn weg vindt.


Inmiddels zijn er al vier delen verschenen in die Slash-reeks, waarbij het de bedoeling is dat jongeren hun eigen verhaal vertellen aan een schrijver die er een roman over schrijft. Toen ik puber was, bestond een dergelijke reeks van Lemniscaat, al kwam daar geen jongere aan te pas volgens mij. In mijn herinnering heette dat de 'kommer en kwel'-reeks maar dat zal wel niet de officiele benaming zijn geweest. Het waren boeken over onderwerpen waar jongeren mee te maken konden krijgen: de dood in allerlei vormen, echtscheiding, (homo)seksualiteit, vriendschap, etcetera. Meestal vanuit een probleemstelling geschreven en vaak niet al te literair maar ik smulde er van. In die zin zullen de Slashboeken in een behoefte voorzien en het eerste deel was veelbelovend omdat het over een onderwerp (politieke vluchteling) van deze tijd gaat en er een echte literaire roman van is gemaakt.




Deel 2 en 3 heb ik nog niet gelezen maar de onderwerpen lijken wat obligater: respectievelijk het leven in een pleeggezin en het verwerken van het verlies van een vriend na een dodelijk ongeluk. Het meest recente deel heet Hou van mij en gaat over een meisje dat in een begeleid-wonen project terecht komt omdat het haar niet lukt om een goede relatie op te bouwen met haar moeder en diens nieuwe vriend. Het leven in het wegloopmeidenhuis valt ook niet mee maar uiteindelijk slaagt de 17-jarige Monisha er in, met vallen en opstaan, haar leven invulling te geven. Dat vallen en opstaan wordt in deze roman chronologisch weergegeven. Monisha werkt een reeks aan vriendjes af, heeft problemen op school en wordt teleurgesteld in vriendschappen. De uiteindelijke vraag lijkt te zijn of ze, net als haar moeder, al op jonge leeftijd voor het moederschap zal kiezen. Ongetwijfeld een herkenbaar verhaal voor veel meiden maar helaas is het nogal plichtmatig opgeschreven. Daardoor is het een clichematig relaas waar weinig leesplezier aan te beleven is.


Dat geldt niet voor Tiffany Dop van Tjibbe Veldkamp, wat in meerdere opzichten parallellen vertoont met Hou van mij. Ook Tiffany fantaseert over een baby en ze heeft ook een onmogelijke moeder die vooral aan zichzelf denkt en weinig benul van moederliefde en opvoeden heeft. Tiffany is dertien en vlucht in een fantasie over een baby nadat ze ontdekt hoe blij ze wordt van zo'n wurmpje in haar armen. Ze groeit op in een asociaal gezin, haar moeder is prostituee en haar broers zijn vechtersbazen en Tiffany weet zelf ook wel haar mannetje te staan, haar ondertitel is 'bats veur de kop'. Veldkamp schetst een aandoenlijk portret van dit meisje dat zelf nauwelijks liefde heeft gekregen en langzaam leert wat dat begrip inhoudt. In een vrolijke en bijna naieve stijl wekt hij een kind tot leven waar je al snel sympathie voor hebt. De focus blijft bij haar en haar dromen en minder bij de ellendige thuissituatie waardoor het verhaal iets lichtvoetigs houdt. Wat minder geslaagd is het dialect dat Veldkamp de moeder van Tiffany laat spreken. Als ze haar dochter erop uit stuurt om sigaretten te halen, levert dat een zin op als: "D'r oet, peuk'n hoal'n". Veel aanhalingstekens dus. Het doet mij als Fries deugd dat een jeugdboek zich nadrukkelijk in een Noordelijke provincie afspeelt, maar het maakt van de moeder een karikatuur. Terwijl de liefdeloze moeder juist een sterk punt is van het boek.
Of Tiffany uiteindelijk zwanger wordt? Ze is er met haar dertien een beetje jong voor, dat vindt Veldkamp gelukkig ook.
Jaaps boekencijfer:
Corien Botman en Yasmine van Leur - Hou van mij: 5.0
Tjibbe Veldkamp - Tiffany Dop - 7.6

maandag 6 april 2009

De multiculturele samenleving vakkundig gefileerd

Robert Vuijsje – Alleen maar nette mensen

Minister Plasterk wil dat er op scholen op een andere manier over porno en sex wordt gesproken. Jongens die het met meerdere meisjes doen zijn stoer, meisjes die er wel van houden, worden voor hoer en slet uitgemaakt en dat kan zo niet langer, volgens de minister. Eerder trok Rouvoet al eens aan de bel naar aanleiding van een documentaire waaruit een beeld ontstond dat kinderen op veel jongere leeftijd sex met elkaar hebben en niet zelden voor geld. Wellicht is minister Plasterk ongerust geworden na het lezen Alleen maar nette mensen van Robert Vuijsje. In de subcultuur waarin hoofdpersoon David Samuels terecht komt is het eerder uitzondering dan regel voor mannen om het met meerdere vrouwen te doen. en sex als consumptieartikel te zien. De kelderbox komt ook nog even voorbij. Er komt veel sex in het boek voor maar het gaat voor mij toch vooral over multiculturele samenleving: over een joodse jongen die er als een Marokkaan uitziet. Een autobiografisch gegeven dat fantastisch uitwerkt in deze roman.



Alleen maar nette mensen is verrassend genomineerd voor zowel de Libris Literatuur Prijs als voor De Gouden Uil en lijkt volgens insiders zelfs kans te maken. Ik vind het een uitermate vermakelijk boek en heb het met plezier gelezen. De beschrijvingen over de multiculturele samenleving zijn vaak hiliarisch maar ook heel scherp met statements als deze: "Alle mensen die ze allochtonen noemen zijn boos op Marokkanen, omdat die hun een slechte naam geven. Marokkanen zijn boos op iedereen." De conclusie van het eerste hoofdstuk (meteen het beste van het boek) waarin Vuijsje korte metten maakt met veel vooroordelen door ze uit te vergroten en te bevestigen. Het knappe is dat de schrijver geen stelling neemt en het niet zo ingewikkeld maakt. De multiculturele discussie wordt al veel te veel beheerst door gevoeligheden. Vuijsje beschrijft het zoals het is, neemt iedereen op de korrel en overdrijft en relativeert dat het een lieve lust is.



Als ik het boek had gelezen toen het net uit was, had ik waarschijnlijk nooit kunnen vermoeden dat het genomineerd zou worden voor de grote literaire prijzen. Maar daarmee is het niet onterecht. Het boek wordt zelfs 'De Avonden' van deze tijd genoemd en daar zit wel iets in, als je er wat langer over nadenkt. Een jongeman uit een goed milieu die niet weet wat hij met zijn leven aanmoet en stukloopt op de druk van de familie en zijn vriendin. Vuijsje geeft een beeld van deze tijd al is het misschien iets te karikaturaal hier en daar. Oud-Zuid tegenover De Bijlmer: prachtig weergegeven in de maaltijden. Kip met groeten en rijst en het bord op schoot versus ingewikkelde postmoderne lekkernijen die natuurlijk aan mooi gedekte tafels in intellectueel gezelschap worden genuttigd. Soms ligt het er wat dik boven op maar over het algemeen is de spot en het venijn van Vuijsje redelijk subtiel. Het is in ieder geval een boek van de straat en het is leuk en verrassend dat een toegankelijk boek zonder al teveel literaire pretenties door de jury's opgemerkt wordt. Terwijl Vuijsje het boek aanvankelijk bij geen enkele uitgeverij kon slijten: net als Gerbrand Bakker met Boven is het stil. Misschien is dat wel een garantie voor succes.

Jaaps boekencijfer 8.0